Lactose-intolerantie


Lactose

Lactose (melksuiker) is een disacharide dat bestaat uit de moleculen glucose en galactose en dat alleen in melk van zoogdieren voorkomt. Lactose is een essentieel bestanddeel van moedermelk en de belangrijkste koolhydraat- en energiebron gedurende de zuigelingenperiode. Moedermelk bevat de hoogste concentratie lactose en de laagste concentratie eiwit van alle melksoorten 

De Nederlandse voeding bevat gemiddeld twaalf gram lactose per dag.


Vertering van lactose

Lactose wordt door lactase in de dunne darm verteerd tot glucose en galactose en actief in de darmwand geabsorbeerd naar het bloed. Actieve resorptie wil zeggen dat de cel energie moet leveren om het transport te laten plaatsvinden. Na resorptie worden glucose en galactose naar de lever getransporteerd. 

Bij zuigelingen is de lactosevertering in de eerste weken nog onvolledig. Hierdoor ontstaat zure, frequente ontlasting. Deze lactosemalabsorptie is fysiologisch en draagt bij aan de ontwikkeling van de darmflora. Na drie maanden verloopt de bacteriële fermentatie in de dikke darm efficiënter en is de dikke darmwand voldoende gerijpt om de korte ketenvetzuren die door fermentatie van lactose ontstaan, op te nemen. Het zachtmakende effect van lactose op de ontlasting is hiermee verdwenen.


Lactase

Lactase is het enzym dat verantwoordelijk is voor de vertering van lactose in glucose en galactose. Het wordt geproduceerd bovenin de darmplooien van de dunne darm. Daarom is het relatief kwetsbaar. De productie van lactase schiet bij aantasting van de darmwand snel tekort.


Diagnostisch dieet

Afhankelijk van de anamnese of als de uitslagen van onderzoeken niet duidelijk zijn, kan worden gekozen voor een diagnostisch lactosebeperkt dieet. Om te beginnen worden de grote lactoseleveranciers zoals melk, pap, vla, yoghurt en karnemelk uit de voeding weggelaten. Producten als koffiemelk en slagroom behoren ook tot de grote lactoseleveranciers, maar of deze moeten worden weggelaten hangt af van de hoeveelheid die ervan wordt gebruikt. Als de klachten onvoldoende verminderen, kan een lactosevrij dieet worden voorgeschreven. Als de klachten dan nog niet verminderen, is lactose niet de veroorzaker van de klachten.

Verdere behandeling 

Als het diagnostische dieet wel een positief effect op de klachten heeft, dan wordt lactose na enige tijd opnieuw in de voeding geïntroduceerd. Dit heeft een aantal redenen:

• opnieuw optreden van klachten na hervatting van melkgebruik bevestigt   de diagnose;
• lactose-intolerantie kan een tijdelijk verschijnsel zijn;
• vaak worden een kleine hoeveelheid lactose verdragen en deze   hoeveelheid moet worden vastgesteld;


Klachten

Van lactose-intolerantie is sprake als na gebruik van melk of melkproducten maag- darmklachten optreden. Onverteerde lactose blijft in de dunne darm achter, waar het water aantrekt. Lactose komt in de dikke darm terecht waar het door de bacteriën wordt omgezet in zuren en gassen. 

Dit veroorzaakt een heel scala van niet-specifieke klachten: 

 

• darmrommelingen en buikpijn en krampen: door toegenomen volume in de   darmen, door verplaatsing van gas en  vloeistof in de darm en door de     aanwezigheid van een overmaat aan gassen in de dikke darm
• diarree, zogenaamde spuitdiarree
• gistingsdiarree. Gisting is fermentatie van onverteerde koolhydraten,       melkzuur en de korte ketenvetzuren verlagen de pH en prikkelen de        dikke darm tot versterkte uitscheiding en motoriek. Er ontstaat          geelachtige, volumineuze, schuimende, zure ontlasting met een            prikkelende, zure geur. De ontlasting bevat koolhydraten en melkzuur
• opgeblazen gevoel: door ophoping van gassen in de darm 
• flatulentie: door gasvorming in de dikke darm;
• misselijkheid en braken: door de vorming waterstofgas in de dikke darm.

 


Acuut en chronisch

Bovengenoemde klachten zijn de klassieke symptomen van lactose-intolerantie. Ze kunnen acuut en chronisch zijn. Opgeblazen gevoel en braken ontstaan meestal een half uur na inname van lactose. Buikkrampen, flatulentie en diarree treden na een tot twee uur op.


Drempelgevoeligheid

Bij lactose-intolerantie is er sprake van drempelgevoeligheid. Pas vanaf een bepaalde dosis zullen klachten ontstaan. De meeste mensen kunnen 5 à 10 gram lactose per 24 uur zonder problemen verdragen. Dit is de hoeveelheid lactose in 100-200 ml melk. Anderen verdragen zelfs meer. De Nederlandse voeding bevat gemiddeld twaalf gram lactose. 

Of en de mate waarin klachten optreden, hangt af van:

• de individuele gevoeligheid van de patiënt; 
• de hoeveelheid geconsumeerde lactose per keer;
• de leeftijd. De mogelijkheid om lactose te verdragen, neemt af met de     leeftijd 
• de wijze van lactosegebruik. Verspreid over de dag en in combinatie met   maaltijden wordt lactose beter verdragen;
• de temperatuur. Koude melk (4°) wordt beter verdragen dan lauwe of       warme melk; 
• de snelheid van maagontlediging en gastro-intestinaal transport;
• de samenstelling van de darmflora;
• de capaciteit van het colon om de uit lactose gevormde korte               ketenvetzuren te resorberen; 
• de aanwezigheid van andere functionele darmaandoeningen.


Complicaties

Melk en melkproducten zijn belangrijke bronnen van energie en eiwit, van calcium, fosfor, magnesium, kalium, natrium, vitamine B2 en B12 . Als melk en melkproducten uit de voeding worden geëlimineerd, kan een tekort aan calcium en vitamine B2 ontstaan. De overige voedingsstoffen komen in voldoende mate voor in andere voedingsmiddelen, zodat hieraan over het algemeen – ook zonder melk en melkproducten – geen tekorten optreden. 

De kans op een calcium en vitamine B2-tekort is het grootst als (vermeende) lactose-intolerantie leidt tot zelf opgelegde beperking of eliminatie van melk en melkproducten uit de voeding zonder advies hoe de gemiste voedingsstoffen kunnen worden aangevuld. Een tekort aan calcium verhoogt de kans op osteoporose op latere leeftijd. Een tekort aan vitamine B2 leidt tot gestoorde aanmaak van rode bloedcellen en huidaandoeningen, vooral een rode schilferende huid rond de ogen, oren en neus en kloofjes in de mondhoeken en een ontstoken tong .Twee bekers melk per dag leveren ongeveer een derde tot de helft van de calciumbehoefte en bijna de helft van de vitamine-B2-behoefte.

Indien het nodig blijkt dat lactose uit de voeding weggelaten dient te worden, zal de voeding volwaardig gemaakt worden door aanvulling van deze voedingsstoffen.

Kijk uit met medicijnen 

Medicijnen kunnen lactose als vulstof bevatten. De hoeveelheid lactose is echter zo laag dat patiënten met lactose-intolerantie ze over het algemeen kunnen gebruiken zonder dat zij daarvan klachten krijgen. Alleen gebruik van meerdere tabletten per dag in combinatie met lactose in voedingsmiddelen kan bij zeer gevoelige personen maag- darmklachten veroorzaken. Bij twijfel is overleg met de huisarts of apotheker nodig. Soms levert de fabrikant hetzelfde geneesmiddel in een andere lactosevrije vorm.

Behandeling

Behandeling van lactose-intolerantie omvat: 

• een lactosebeperkte of -vrije voeding. De mate van intolerantie en de       duur van het dieet moeten individueel worden vastgesteld;
• voorkomen of opheffen van tekorten in de voeding: calcium en vitamine     B2, soms van energie en eiwitten;
• eventueel gebruik van lactasepreparaten; (Kerulac en Kerutab)
  * het lactose beperkt dieet maakt deel uit van het FODMAP dieet.


Principes van het dieet

Lactose komt voor in:

• grote lactoseleveranciers:
• volle, halfvolle en magere melk;
• geiten-, schapen-, paarden en ezelinnenmelk;
• zachte geiten- en schapenkaas, zoals feta;
• karnemelk, yoghurt, kwark, kefir;
• yoghurtdranken en fruitzuiveldranken;
• roomkaas, smeltkaas, smeerkaas, buitenlandse kaas, verse kaas zoals       hüttenkäse en cottage cheese;
• vla, pap, pudding, mousse;
• slagroom, zure room en crème fraîche, weidranken;
• koffiemelk, koffieroom. 
• kleine lactoseleveranciers: producten waaraan industrieel lactose is         toegevoegd zoals worst, soep en saus uit blik, snoep en brood;


Het lactosegehalte van enkele voedingsmiddelen:

Voedingsmiddel:

Gram in gewicht/ml 

Lactose in gram

Een glas halfvolle of volle melk

150

7

Een glas karnemelk

150

6

Een schaaltje magere of volle yoghurt

150

6

Een schaaltje magere kwark 

150

6

Een schaaltje volle kwark 

150

5

Een eetlepel slagroom, ongeklopt 

10

0.5

Een eetlepel koffiemelk

10

1


Lactosebeperkt dieet (= ook onderdeel van het FODMAP dieet)

De diëtist start met het elimineren van de grote lactoseleveranciers, zoals hierboven vermeld. Nadat de klachten zijn verdwenen, moet de diëtist de patiënt met vermeende of bewezen lactose-intolerantie stimuleren om melk te gebruiken tot de hoeveelheid waarin geen klachten optreden. Het is belangrijk om met een kleine hoeveelheid te beginnen en deze langzaam uit te breiden. Het gebruik van producten met lactose verbetert de lactosetolerantie. De snelheid waarmee de hoeveelheid lactosehoudende producten wordt opgevoerd, is individueel verschillend en afhankelijk van de ernst van de klachten. Bij ernstige klachten zal de angst bij de patiënt voor opnieuw optreden van gastro-intestinale klachten groter zijn en zal de hoeveelheid lactosehoudende producten in kleinere stappen en met langere tussentijd worden opgevoerd dan bij minder ernstige klachten. 

                                     

De mate van lactosebeperking is afhankelijk van de individuele mate van intolerantie.